Nieuws voor adviseurs

Kredietnieuws

25 november 2024

Lees meer over de belangrijkste wijzigingen in ons Woonbeleid, de NHG Voorwaarden en Normen en in de Tijdelijke regeling hypothecair krediet (Trhk) per 1 januari 2025.

 

De belangrijkste wijzigingen

  • De NHG-grens (met EBV) gaat van € 461.100 naar € 477.000.
  • De NHG-grens (zonder EBV) gaat van € 435.000 naar € 450.000.
  • De NHG-borgtochtprovisie gaat omlaag van 0,6% naar 0,4%.
  • Alleenstaande met inkomen hoger dan € 28.000 kan € 17.000 meer lenen (dit was € 16.000). Dit geldt voor aanvragen met én zonder NHG.

Andere wijzigingen

Deze 3 wijzigingen lichten we er nog uit. Alle wijzigingen met details vind je per 1 januari 2025 in ons Woonbeleid.

Toetsrente bij ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid (OHA)

Er is sprake van een bijzonder beheer situatie als bestaande klanten te maken krijgen met een life-event zoals ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid door echtscheiding of overlijden. Andere life-events zijn arbeidsongeschiktheid, werkloosheid of aantoonbaar dreigende betalingsproblemen.

Ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid en rentevastperiode korter dan 10 jaar

De toetsrente is:

  • De dan geldende AFM-toetsrente, of
  • De geoffreerde rente (inclusief rentekorting geldig voor de resterende rentevastperiode) als deze hoger is dan de dan geldende AFM-toetsrente, of
  • De geoffreerde rente (inclusief rentekorting geldig voor de resterende rentevastperiode) als de hypotheek aan het einde van de rentevastperiode is afgelost.

Ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid en rentevastperiode 10 jaar of langer

De toetsrente is de geoffreerde hypotheekrente (inclusief rentekorting geldig voor de resterende rentevastperiode).

 

Overige life-events en rentevastperiode korter dan 3 jaar

De toetsrente is de hoogste van:

  • De huidige 3-jaars basisrente (die zou gelden bij het opnieuw vastzetten van de rente), of
  • De geoffreerde rente (inclusief rentekorting geldig voor de resterende rentevastperiode).

Overige life-events en rentevastperiode 3 jaar of langer

De toetsrente is de geoffreerde hypotheekrente (inclusief rentekorting geldig voor de resterende rentevastperiode).

 

Toelichting

Als de aanvrager een rentekorting heeft gekregen op zijn hypotheekrente, die geldig is voor de resterende rentevastperiode, dan mag daar bij het bepalen van de toetsrente rekening mee worden gehouden. Dit is alleen toegestaan als er geen onzekerheid bestaat over het behoud van deze rentekorting.

Bruteringsfactor financiële verplichting van een studieschuld

Is er sprake van een hypotheek waarvan de rente (gedeeltelijk) aftrekbaar is, dan bruteer je het termijnbedrag in 2025 volgens deze tabel:


Toetsrente (gewogen gemiddelde) Bruteringsfactor 
≤ 2,000%  1,05
2,001% - 2,500%  1,10
2,501% - 3,000%  1,15
3,001% - 4,000%  1,20
4,001% - 4,500%  1,25
4,501% - 5,500%  1,30
5,501% - 6,000%  1,35
≥ 6,001%  1,40

Met welke pensioengerechtigde leeftijd van de klant moet ik rekening houden?

De pensioengerechtigde leeftijd is de leeftijd waarop men, conform artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Algemene Ouderdomswet, het recht verkrijgt op een AOW-uitkering. Geen enkele andere leeftijd van welke andere bron dan ook mag worden gebruikt als pensioengerechtigde leeftijd.

Is de pensioengerechtigde leeftijd nog niet bekend, omdat men over 5 tot 10 jaar de pensioengerechtigde leeftijd bereikt? Dan geldt de meest recent gepubliceerde/vastgestelde pensioengerechtigde leeftijd.

 

Voorbeeld

Een klant is geboren op 5 mei 1967. De leeftijd van deze klant is 57 jaar en 4 maanden.


De huidige pensioengerechtigde leeftijd is 67 jaar (2024 t/m 2027). Het is zeker dat de pensioengerechtigde leeftijd van deze klant niet over 5 jaar is. Daarmee is het dus zeker dat de exacte pensioengerechtigde leeftijd van deze klant nog niet bekend is. In dat geval moet er altijd worden uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengerechtigde leeftijd. Dat is in dit voorbeeld 67 jaar en 3 maanden (2029).


Als deze klant op de website van de SVB zijn/haar geboortedatum invult, toont de website een verwachte AOW-leeftijd van 67 jaar en 6 maanden. Dat zou betekenen dat de klant niet 10 jaar vóór de pensioengerechtigde leeftijd zit. Klant is immers 57 jaar en 4 maanden. Plus 10 jaar = 67 jaar en 4 maanden.


Maar omdat we niet uitgaan van de verwachte AOW-leeftijd, maar van de laatst vastgestelde pensioengerechtigde leeftijd als de exacte pensioengerechtigde leeftijd van de klant nog niet bekend is, valt deze klant wel binnen de 10 jaar vóór de pensioengerechtigde leeftijd.

Vragen?

Stel ze aan je relatiemanager.